Dagelijks tenue tropen (twee-kleurig) 1968 t/m 1975

In 1965 werd een voorstel ingediend om het oude dikke khakikleurige katoenen dagelijks tenue tropen te vervangen door een tweekleurig tenue van dacron cotton. In de loop van 1968 vond de invoering van dit dunnere tropentenue plaats. Niet iedereen was gelukkig met dit nieuwe uniform. Het was gemaakt van een synthetische vezel. Naast enige duidelijke voordelen heeft kunststof als nadeel dat het vochtopnemend vermogen gering is. Het geeft bij het dragen soms een benauwd gevoel.

Beschrijving

Het dagelijks tenue tropen bestond uit een grijs/bruine lange broek met een khaki broekriem en een zandkleurig overhemd. Het overhemd telde twee schouderbedekkingen en twee borstzakken met klep. Op de linker bovenmouw was het nationaliteitsembleem genaaid. Dit geweven embleem bestond uit een oranjekleurige Nederlandse leeuw boven de spreuk: ‘JE MAINTIENDRAI’, op een donkerbruine ondergrond. Het embleem van de TRIS was op de rechter bovenmouw bevestigd. Bij dit tenue werden twee paar lage bruine schoenen verstrekt.

Draagwijze

Overdag werden de mouwen opgerold en het bovenste knoopje van het overhemd geopend. In bepaalde gevallen moest het dagelijks tenue tropen met lange mouwen en gesloten kraag met het zandkleurige stropdas worden gedragen. De das moest met de uiteinden in het overhemd worden gestoken tussen de tweede en derde knoop van boven.

Het tweekleurige uniform werd niet alleen als uitgaanstenue gebruikt, maar ook bij kantoordiensten. Parades werden in het uitgaanstenue gelopen, maar dan met binnenhelm, koppel M52 (eventueel met bajonet), gevechtslaarzen en het persoonlijk wapen. De veters van de gevechtslaarzen dienden bij zulke gelegenheden horizontaal te worden geregen.

Militairen van de Brigade Koninklijke Marechaussee verrichten de dagelijkse dienst in dit dagelijks tenue tropen. Naast de karakteristieke nestel (die aan de linkerschouder werd bevestigd) droegen zij een witte binnenhelm met blauwe monogram en band, witte draagriem met koppelpassant, pistooltas (natuurlijk met het blauwe pistoolkoord) en koppel en de gevechtslaarzen.

Bij het tropentenue mocht een regenjas, tropen natuurlijk, niet ontbreken. Met de broekriem en de patten zomertenue werd deze in Suriname verstrekt. De overige delen van het dagelijks tenue tropen kreeg de soldaat in Nederland uitgereikt.

Hoofddeksel

Als hoofddeksel diende een grijs/bruine platte pet of een veldmuts. Beroepspersoneel droeg altijd de platte pet. Dienstplichtige militairen moesten de grijs/bruine veldmuts met daarop de linkerzijde het metalen petembleem dragen. Het bovengedeelte van de platte pet, de zogenaamde bodem, werd gevormd door een petovertrek. Deze petovertrek kon worden gewassen.

Rang en wapenkleur

Rang en wapen, regiment of dienstvak werden aangegeven op de zogenaamde patten zomertenue. Deze vijfhoekige patten moesten met een passant over de schouderbedekkingen van het overhemd worden geschoven en waren uitgevoerd in de kleur van het wapen, regiment of dienstvak. De rangonderscheidingstekenen waren gelijk aan die in Nederland. Een uitzondering hierop vormde de adjudant van de gouverneur. Deze functionaris had de rang van kapitein. Hij droeg in plaats van drie, twee goudkleurige sterren en een zilverkleurige. Daarnaast had hij een zilverkleurige nestel.